Skip to main content

Het Begijnhof

Het Begijnhof bevindt zich achter de Kalverstraat en is een oase van rust in het bruisende hart van de binnenstad. Rond het jaar 1150 besloot een groep vrome vrouwen een religieuze gemeenschap op te richten, met als voornaamste doel het verzorgen van zieken en het geven van onderwijs. Hoewel de naam toen nog niet gebruikt werd, waren deze vrouwen de eerste ‘Begijnen’. De vrouwen waren geen nonnen en leefden ook niet hun hele leven lang in afzondering. Ze hoefden ook geen levenslange geloften af te leggen. Voorwaarde was wel dat ze ongehuwd waren, maar als ze wilden konden ze op elk gewenst moment het Begijnhof verlaten en trouwen. Het hofje bestaat uit kleine huizen en een kerk, rondom een binnenplaats die 's avonds werd afgesloten. De huizen worden nog steeds bewoond door alleenstaande vrouwen zonder kinderen, maar dit zijn geen Begijnen.

Engelse Kerk

De kleine kerk heette vroeger de Begijnhofkapel en de Begijnen waren katholiek. In 1578 werd het openlijk uitoefenen van het katholieke geloof verbonden (de Alteratie) en het protestantse gemeentebestuur gaf het kerkje aan de Engelsen, een bondgenoot in de strijd tegen de katholieke Spanjaarden. Sindsdien heet het in de volksmond 'de Engelse kerk'.

Begijn Cornelia Arens weigerde in de Protestantse kapel begraven te worden na haar dood: ze zou nog liever in de goot liggen. En dat gebeurde, nog steeds is haar grafsteen te zien naast het bleekveld (grasveld).

Houten huis

In Amsterdam werden na verloop van tijd de middeleeuwse huizen vervangen voor huizen van steen. Van het huis op nummer 34 is de houten voorgevel bewaard gebleven. Het huis dateert uit de tweede helft van de 15e eeuw en werd in 1957 gereconstrueerd met gebruik van de originele materialen. Er zijn nog maar twee houten huizen over in Amsterdam; je vindt het andere houten huis op de Zeedijk.

Nieuwsbrief